Uitspraak
.Appellanten hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. Van Deuzen. Voorts zijn appellant 1 tot en met 4 in persoon verschenen. Het bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Doornhof,
mr. R. Janssen en [X.].
Cliëntenraad
LCR
Appellant 4
Appellanten 1, 2 en 3
correctie-Widdershoven over de toepassing van het relativiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:69a van de Awb, niet slagen. In zijn conclusie van 2 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3680, heeft de advocaat-generaal Widdershoven geconcludeerd dat de schending van een norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende, en die op zichzelf genomen dus niet tot vernietiging zou kunnen leiden, kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel is geschonden en dus toch tot vernietiging van een besluit aanleiding kan geven. Appellanten 1, 2 en 3 hebben hun beroep niet nader onderbouwd. De enkele stelling dat zij de mogelijkheid moeten hebben om hun naam te zuiveren en hun positie als lid te herstellen, kan niet leiden tot een correctie als hier bedoeld.
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- veroordeelt het bestuur in de proceskosten van appellanten 1 tot en met 4 in hoger beroep tot een bedrag van in totaal € 1.701,20;
- bepaalt dat het bestuur het door appellanten 1 tot en met 4 in hoger beroep betaalde griffierecht van € 126,- vergoedt;
- wijst de verzoeken om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Th.C. van Sloten als leden, in tegenwoordigheid van V.Y. van Almelo als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2020.