Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
vermeldingparketnummer) ter zake van het aanwezig hebben van 40 hennepplanten veroordeeld tot
een taakstraf. Veroordeelde is door het hof vrijgesproken van het telen van die
hennepplanten.”
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante, die in verband met een hennepkwekerij in haar woning werd aangesproken op haar inlichtingenverplichting. Appellante ontving sinds 31 oktober 2013 bijstand op grond van de Participatiewet. Op 15 februari 2016 ontdekte de politie een hennepkwekerij in haar woning, wat leidde tot een onderzoek door de sociale recherche. Het college van burgemeester en wethouders van Almere besloot op basis van de bevindingen van de sociale recherche om de bijstand van appellante over een bepaalde periode in te trekken en terug te vorderen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep betwistte appellante de intrekking van haar bijstand, stellende dat zij geen weet had van de hennepkwekerij. De Raad oordeelde dat het aantreffen van een hennepkwekerij in de woning van een betrokkene de vooronderstelling rechtvaardigt dat de betrokkene (mede)exploitant is. Appellante slaagde er niet in om aannemelijk te maken dat deze vooronderstelling in haar geval niet opging. De Raad concludeerde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken en de terugvordering had opgelegd. Het beroep op de onschuldpresumptie werd verworpen, omdat appellante niet had aangetoond dat er een voldoende verband bestond tussen de strafrechtelijke procedure en de bestuursrechtelijke procedure. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de proceskosten af.