ECLI:NL:CRVB:2020:2062
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WGA-vervolguitkering en schadevergoeding wegens schending van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot haar WGA-vervolguitkering. Appellante, die als senior informatierechercheur werkte, is na een verkeersongeval arbeidsongeschikt geraakt. Het Uwv heeft haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar deze is later beëindigd. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging en stelt dat haar belastbaarheid onjuist is vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft een deskundige benoemd, neuroloog dr. J.P. ter Bruggen, die concludeerde dat er geen medisch substraat is voor de klachten van appellante. De Raad volgt het oordeel van de deskundige en oordeelt dat er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid. Daarnaast heeft appellante verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 2.000,-, waarvan € 1.900,- voor rekening van de Staat en € 100,- voor het Uwv. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelt het Uwv en de Staat in de proceskosten van appellante.