Uitspraak
18.3168 AOW-PV
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant ontving een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en was van mening dat hij recht had op het pensioen voor een ongehuwde pensioengerechtigde. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had echter zijn pensioen herzien naar dat voor een gehuwde pensioengerechtigde, omdat zij van mening was dat appellant duurzaam gescheiden leefde van zijn in Marokko woonachtige echtgenote. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging.
De Raad heeft in zijn uitspraak bevestigd dat de rechtbank terecht oordeelde dat uit de feiten en omstandigheden niet ondubbelzinnig blijkt dat appellant duurzaam gescheiden leeft. De Raad verwijst naar zijn eerdere rechtspraak over het begrip duurzaam gescheiden leven en concludeert dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen onduidelijke feiten zijn. Appellant had zich beroepen op eerdere uitspraken van de Raad, maar de Raad oordeelt dat de situatie van appellant niet vergelijkbaar is met die in de door hem aangehaalde uitspraken. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt, waardoor het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.