ECLI:NL:CRVB:2019:3542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen op basis van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De appellanten, een echtpaar, ontvingen een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor ongehuwde pensioengerechtigden. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter vastgesteld dat de appellanten niet duurzaam gescheiden leven, wat leidde tot de herziening van hun pensioen naar dat voor gehuwde pensioengerechtigden. De rechtbank had de beroepen van de appellanten tegen de besluiten van de Svb ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de appellanten wekelijks contact hebben, samen op vakantie gaan en een sleutel van elkaars woning hebben, wat niet duidt op duurzaam gescheiden leven.
In hoger beroep hebben de appellanten hun standpunt herhaald dat er wel degelijk sprake is van duurzaam gescheiden leven. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de appellanten niet duurzaam gescheiden leven. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de feiten en omstandigheden niet leiden tot de conclusie dat de appellanten ieder een eigen leven leiden als waren zij ongehuwd. De Raad heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel en discriminatieverboden verworpen, omdat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen van de gelijkheid van gevallen in de sociale zekerheid.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraken bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.