ECLI:NL:CRVB:2019:288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Op 30 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een aanvraag van appellante voor een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellante, geboren in 1934, heeft beperkingen die haar belemmeren bij het uitvoeren van huishoudelijke taken en ontving voorheen 5,5 uur per week huishoudelijke hulp. Het college van burgemeester en wethouders van Pekela heeft haar aanvraag voor een maatwerkvoorziening afgewezen, met het argument dat de algemene voorziening huishoudelijke hulp toereikend is voor haar behoeften.
De rechtbank Noord-Nederland heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de geschiktheid van de algemene voorziening voor appellante. Het college heeft hierop nader onderzoek verricht, inclusief huisbezoeken, en heeft geconcludeerd dat appellante onvoldoende medewerking heeft verleend aan het onderzoek. De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het college aan zijn onderzoeksverplichting heeft voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat het college aanwezig was bij de huisbezoeken en dat appellante niet inhoudelijk wilde meewerken aan het onderzoek naar haar zorgbehoeften. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder veroordeling in proceskosten.