ECLI:NL:RBLIM:2024:1999

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
ROE 23/1109
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van hulp bij het huishouden en de verwijzing naar algemene voorzieningen onder de Wmo 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg op 23 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de toekenning van hulp bij het huishouden door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden, waarbij zij ook ondersteuning vroeg voor haar administratie, financiën, rouwverwerking en een luisterend oor. Het college had bij besluit van 22 december 2022 hulp bij het huishouden toegekend, maar eiseres was van mening dat de toekenning onvoldoende was en dat er niet adequaat was ingespeeld op haar behoeften.

De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de beschikbaarheid en geschiktheid van de algemene voorzieningen die aan eiseres zijn aangeboden. De rechtbank stelt vast dat het college niet heeft aangetoond dat de algemene voorzieningen voldoende compensatie bieden voor de beperkingen die eiseres ervaart. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het college de noodzaak van ondersteuning bij administratie, financiën, rouwverwerking en een luisterend oor opnieuw moet onderzoeken.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres gegrond is en dat het college het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de behoeften van cliënten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Sector bestuursrecht

zaaknummer: ROE 23/1109

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2024

in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.C. S. Grégoire),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw,het college
(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de omvang van de toegekende hulp bij het huishouden door het college.
1.2.
Het college heeft bij besluit van 22 december 2022 (het primaire besluit) aan eiseres hulp bij het huishouden in natura op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) toegekend:
- voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023, 270 minuten per week;
- voor de periode van 1 april 2023 tot en met 31 augustus 2027, 195 minuten per week;
- voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 augustus 2027, 11 uur per jaar voor extra hulp bij het huishouden, voor het uitvoeren van grondig werk.
1.3.
Met het bestreden besluit van 20 april 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij het toegekende aantal uren hulp bij het huishouden gebleven.
1.4.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college
.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres is bekend met diverse beperkingen waardoor aan haar een indicatie voor hulp bij het huishouden is afgegeven door het college. Tot 4 juli 2021 ontving eiseres hulp bij het huishouden voor 315 minuten per week. Die indicatie was het resultaat van een tussen partijen getroffen schikking in 2017. Vanwege deze aflopende indicatie is het college een heronderzoek gestart om opnieuw het aantal uren hulp bij het huishouden te kunnen vaststellen. Op 12 juli 2021 heeft hiertoe een keukentafelgesprek plaatsgevonden en op
6 augustus 2021 heeft het college verzocht om een medisch advies bij Argonaut. Vanwege het uitblijven van het medisch advies is de indicatie bij diverse besluiten tijdelijk verlengd in afwachting van het medisch advies. Op 14 september 2021 is de echtgenoot van eiseres overleden. Op 26 augustus 2022 ontvangt het college het advies van Argonaut. Tijdens een huisbezoek op 12 september 2022 zijn het advies van Argonaut en haar gezondheidssituatie met eiseres besproken. Uit het advies volgt dat eiseres niet in staat is de zware huishoudelijke taken uit te voeren. De overige taken (de lichte en de was verzorging) kan zij wel verrichten, zo nodig gedoseerd met aanpassen van de werkhouding en gebruik van de gangbare hulpmiddelen.
2.1.
Bij het primaire besluit heeft het college voor een periode van drie maanden (van
1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023) 270 minuten hulp bij het huishouden per week toegekend als overgang en om rekening te houden met het overlijden van de echtgenoot op
4 september 2021 en zodat eiseres hulp kan zoeken via een algemene voorziening voor de post, administratie en financiële problemen. Van 1 april 2023 tot 31 augustus 2027 zijn
195 minuten hulp bij het huishouden per week toegekend. Deze indicatie bevat zowel de zware als de lichte huishoudelijke taken en de was verzorging. Ook is daarbij aan eiseres
11 uur hulp bij het huishouden extra per jaar toegekend voor het uitvoeren van grondig werk.
De voorziening is als volgt opgebouwd per onderdeel:
- Licht huishoudelijk werk (hoog-laag en borsthoogte)
Woning met 2 slaapkamers of minder in dagelijks gebruik: 40 minuten per week;
  • Zwaar huishoudelijk werk, woning met 2 slaapkamers: 75 minuten per week;
  • Was verzorging eenpersoonshuishouden: 45 minuten per week;
  • Trappenhuis: 30 minuten per week;
  • Ramen: 5 minuten per week.

Standpunten van partijen

3. Het college stelt zich in het bestreden besluit en in het verweerschrift op het standpunt dat voor de toekenning van de uren hulp bij het huishouden rekening is gehouden met het advies van Argonaut, de gewijzigde situatie van eiseres na het ontvangen van het advies, de grootte van de woning en dat aansluiting is gezocht bij het normeringskader van het beleid van de gemeente. Het college is van mening dat er sprake is van een zeer ruime overgangsregeling. De lopende indicatie is ongeveer anderhalf jaar verlengd. Hierbij is rekening gehouden met het overlijden van de echtgenoot van eiseres, het aangevraagde advies bij Argonaut en de schikking uit het verleden. De ondersteuning bij de financiële administratie, het bieden van een luisterend oor en het drinken van een kop koffie vallen niet onder de hulp bij het huishouden vanuit de Wmo 2015. Ondersteuning bij rouwverwerking vanuit Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) kan aanvullend zijn op de ondersteuning die eiseres nu ontvangt van de praktijkondersteuner huisarts (POH). Dit geldt ook voor ondersteuning bij de post, administratie en financiële problemen. Voor het laatste onderdeel kan een schuldhulpmaatje mogelijk iets voor eisers betekenen. Ondersteuning vanuit AMW/schuldhulpmaatje is voorliggend op een Wmo-maatwerkvoorziening.
3.1.
Eiseres voert aan dat het verlagen en aanpassen van de indicatie door het college niet voldoende is onderbouwd. Daarnaast voert eiseres aan dat onvoldoende rekening is gehouden met de niet-lichamelijke klachten waarvoor ze de POH bezoekt. Ze heeft ondersteuning nodig in het rouwverwerkingsproces en bij haar daginvulling. Zij is niet in staat voldoende regie te voeren over haar leven. Het college geeft onterecht aan dat dit niet onder de Wmo 2015 valt. Dit valt volgens eiseres onder begeleiding/ dagbesteding. Ook heeft ze ondersteuning nodig bij de financiële administratie. Dat zij hiervoor kan terugvallen op AMW als voorliggende voorziening wordt niet voldoende onderbouwd.

Beoordelingskader

4. Het beoordelingskader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

Wat beoordeelt de rechtbank?
5. De rechtbank beoordeelt of het college kon volstaan met het aan eiseres toegekende aantal uren hulp bij het huishouden. Daarnaast is tussen partijen in geschil of het college kon volstaan met een verwijzing naar algemene voorzieningen voor ondersteuning bij de administratie, financiële problemen en rouwverwerking. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres gegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toegekende uren hulp bij het huishouden
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college hulp bij het huishouden kunnen toekennen zoals in rechtsoverweging 2.1 is weergegeven.
8. Het enkele feit dat eiseres voorheen een hogere indicatie ontving voor de hulp bij het huishouden maakt niet dat de huidige indicatie, die geringer is van omvang, ontoereikend is. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de vorige indicatie het resultaat was van een schikking, dat de normtijden voor de hulp bij het huishouden inmiddels zijn versoberd en dat er bij de herindicatie ook rekening is gehouden met het feit dat er na het overlijden van de echtgenoot sprake is van een eenpersoonshuishouden.
9. Voor het vaststellen van de aard van de hulp bij het huishouden die eiseres nodig heeft, heeft het college advies gevraagd aan Argonaut. Uit het advies volgt dat eiseres niet in staat is de zware huishoudelijke taken uit te voeren. De overige taken (de lichte en de was verzorging) kan zij wel verrichten, zo nodig gedoseerd met aanpassen van de werkhouding en gebruik van de gangbare hulpmiddelen. De rechtbank stelt vast dat het college ruimer geïndiceerd heeft dan Argonaut heeft geadviseerd. Het college heeft immers ook hulp bij het huishouden toegekend voor de lichte huishoudelijke taken en voor de wasverzorging. Dat heeft er onder meer mee te maken dat tijdens het tweede huisbezoek op
12 september 2022 is gebleken dat er sprake was van een verslechtering van de medische situatie van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank is de indicatie hulp bij het huishouden toereikend voor zover het de aard van de toegekende hulp betreft. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting toegelicht dat er minder tijd overblijft voor een luisterend oor en dat hier voorheen wel tijd voor was. De rechtbank is met het college van oordeel dat, hoewel het begrijpelijk is dat hier behoefte aan bestaat, het bieden van een luisterend oor niet onder de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden valt.
10. Het college heeft de omvang van de herindicatie gebaseerd op de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasgouw 2020 (hierna: de beleidsregels), welke zijn gebaseerd op het normeringskader hulp bij het huishouden door bureau HHM. Dat het college zich mag baseren op dit normenkader ten aanzien van de hulp bij het huishouden (met uitzondering van de wasverzorging) is meermaals door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) bevestigd. [1] De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende heeft toegelicht waarom de gehanteerde normtijden, ook die voor de wasverzorging, in het geval van eiseres toereikend zijn. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat het college meer hulp heeft toegekend (naar zijn aard) dan door Argonaut is geadviseerd en door eiseres niet concreet is onderbouwd dat er met de toegekende indicatie huishoudelijke taken blijven liggen. Zij heeft slechts aangegeven dat zij het gevoel heeft dat de hulp niet (meer) alles kan doen, dat er geen tijd meer is voor een kopje koffie (een luisterend oor) en dat de hulp haar ook helpt met de administratie. Dat laatste valt naar het oordeel van de rechtbank echter niet onder hulp bij het huishouden.
Verwijzing naar algemene voorzieningen
11. Partijen verschillen van mening over of eiseres ook een aanvraag heeft gedaan voor
ondersteuning bij de administratie, financiële problemen en rouwverwerking. De rechtbank is van oordeel dat dit wel het geval is.
12. Tijdens het keukentafelgesprek heeft eiseres aangegeven dat zij ondersteuning nodig heeft bij de administratie en een luisterend oor. Het college heeft eiseres daarvoor én voor “ondersteuning bij geld” en het omgaan met verlies verwezen naar algemene voorzieningen zoals de AMW en schuldhulpmaatje. Het verslag – en de daarbij gaande aanvraagformulier - waarin door het college is verwezen naar de algemene voorzieningen is door eiseres ondertekend. In het verslag staat vermeld dat een ondertekening aangeeft dat de cliënt het eens is met de inhoud en akkoord gaat met de besproken oplossing. Wanneer een cliënt het niet eens is met de inhoud is er ruimte waarin wijzigingen of aanvullingen kunnen worden vermeld. Eiseres heeft bij de ondertekening van het verslag en het daarbij gaande aanvraagformulier aangegeven dat ze kennis heeft genomen van de inhoud, maar niet aangegeven dat ze eens of oneens is met het verslag. Ook heeft zij niets ingevuld in de ruimte voor wijzigingen of aanvullingen. Hoewel eiseres daarmee onduidelijkheid heeft laten bestaan over de hulp die zij wenst aan te vragen, lag het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van het college om verduidelijking aan eiseres te vragen. Het bezwaarschrift en de hoorzitting moeten voor het college in elk geval duidelijk hebben gemaakt dat eiseres ook hulp wenst bij de administratie, de financiën rouwverwerking en “een luisterend oor”.
13. Het college had daarom in elk geval in bezwaar onderzoek moeten doen naar de noodzaak van ondersteuning bij de administratie en de financiën, "een luisterend oor” en hulp bij rouwverwerking en daarover vervolgens een besluit moeten nemen. Gelet op wat daarover ter zitting is gezegd begrijpt de rechtbank het bestreden besluit zo dat het college zich daarbij op het standpunt stelt dat eiseres een beroep kan doen op algemene voorzieningen, zodat maatwerkvoorzieningen worden geweigerd. Uit vaste jurisprudentie [2] volgt dat het college een maatwerkvoorziening kan weigeren en de cliënt kan verwijzen naar een algemene voorziening, als er zorgvuldig onderzoek is gedaan naar de passendheid van de algemene voorziening voor de cliënt. Onderzocht zal moeten worden of deze algemene voorzieningen ook daadwerkelijk beschikbaar zijn, door eiseres financieel gedragen kunnen worden en adequate compensatie bieden. Dat door het college een dergelijk onderzoek is verricht, is de rechtbank niet gebleken. Dat onderzoek zal alsnog moeten plaatsvinden.
13.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres met de algemene voorzieningen voldoende is gecompenseerd voor wat betreft haar beperkingen in zelfredzaamheid of participatie die zij ondervindt. Het bestreden besluit kan dan ook niet in stand blijven en dient te worden vernietigd op grond van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is gegrond. De rechtbank ziet geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting, omdat zonder nader onderzoek niet duidelijk is of de algemene voorzieningen compenserend zijn voor eiseres of dat eiseres is aangewezen op individuele maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo 2015. Het college zal daarom een nieuw besluit moeten nemen waarbij het bovenstaande wordt onderzocht. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat het onderzoek dat nodig is om het gebrek te herstellen lang zal duren en te onzeker is wanneer dat kan worden afgerond.
14.1.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het college aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
14.2.
De rechtbank veroordeelt het college in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de ondersteuning bij de administratie, de financiën, rouwverwerking en “een luisterend oor”;
  • draagt het college op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers, rechter in aanwezigheid van mr. S.K.M. Bohnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 23 april 2024

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage: voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.2.1, aanhef en onder a
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit, door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met behulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.
Artikel 2.3.2
Het eerste lid bepaalt dat het college, in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger(s) dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uitvoert overeenkomstig het tweede tot en met het achtste lid. Het tweede lid bepaalt dat een cliënt, voordat het onderzoek van start gaat, het college een persoonlijk plan kan overhandigen waarin hij zijn omstandigheden, zoals genoemd in deze bepaling, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Ingevolge het vierde lid, voor zover hier van belang, onderzoekt het college
a. de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt,
b. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen,
c. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen.
Het achtste lid bepaalt dat het college de ondersteuningsvrager een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek dient te verstrekken.
Artikel 2.3.5, derde lid
Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:2
Een bestuursorgaan vergaart bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835 en van 13 december 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2470.
2.Zie onder meer de uitspraken van de CRvB van 18 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1404 en van 30 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:288.