1.2.1.In dat kader heeft de medewerker Bureau Buitenland ingeschakeld om onderzoek te laten doen naar op naam van appellant geregistreerde onroerende zaken in Turkije. Bureau Buitenland heeft hiervoor gebruik gemaakt van de diensten van Juridisch Bureau Rain (Rain). Rain heeft de bevindingen van het in Turkije verrichte onderzoek neergelegd in een rapport van 16 juni 2015. In dat rapport is vermeld dat in het Kadastraal Register van het district [district] , provincie [provincie] , een perceel bouwgrond van 224 m2 op het adres [adres 1] , tegenover nummer [nummer 1] , [gemeente 1] , hoek [adres 2] en [adres 3] , bekend als grondstuk 0, perceel 1915 (bouwgrond), op naam van appellant is geregistreerd en dat appellant deze onroerende zaak op 4 juli 2007 door aankoop in zijn bezit heeft gekregen. Een lokale makelaar in Turkije heeft op 26 mei 2015 de actuele waarde van de bouwgrond getaxeerd op 190.000 Turkse Lira (TL), met de vermelding dat dit overeenkomt met € 89.000,-.
1.2.2.Onder verwijzing naar deze bevindingen heeft het college appellant bij brief van 15 oktober 2015 uitgenodigd voor een gesprek met twee sociaal rechercheurs van de sociale recherche Regio Limburg Noord (sociaal rechercheurs) op 12 november 2015, met het verzoek een aantal nader genoemde gegevens te verstrekken, waaronder gegevens over de bouwgrond en bankafschriften van alle Turkse bankrekeningen van appellant. Hierbij heeft het college appellant erop gewezen dat de uitbetaling van de bijstand met ingang van 1 oktober 2015 is geblokkeerd. Tijdens het gesprek op 12 november 2015 heeft appellant, op vragen van de sociaal rechercheurs, onder meer het volgende verklaard. Het klopt dat de bouwgrond op zijn naam staat. Hij heeft de bouwgrond geërfd van zijn vader en herkent de bouwgrond aan de hand van de getoonde foto’s. Het bedrag van 8.500 TL dat op de tapu senedi (eigendomsakte) staat, is het bedrag dat zijn vader ooit heeft betaald voor de bouwgrond. Appellant heeft zijn broer [X] (X) een machtiging gegeven om de bouwgrond op zijn naam te laten zetten. Bij X heeft appellant een schuld van ongeveer € 4.500,-. Appellant wist niet dat wanneer hij iets van zijn vader zou krijgen, ook al is dat bouwgrond, hij dat zou moeten melden bij het college. Appellant heeft een bankrekening bij de [bank] bank met nummer [...] [nummer 2] (Turkse bankrekening). Hij heeft deze bankrekening op 23 september 2015 geopend. Hij wil straks eventueel terug naar Turkije en heeft daarom alvast een bankrekening geopend in Turkije. Tijdens het gesprek heeft appellant een aantal in de Turkse taal opgestelde documenten overgelegd, waaronder twee eigendomsbewijzen.
1.2.3.Bij besluit van 12 november 2015 heeft het college het recht op bijstand van appellant met toepassing van artikel 54, eerste lid, van de PW met ingang van 12 november 2015 opgeschort op de grond dat appellant tijdens het gesprek op die datum niet alle gevraagde gegevens bij zich had (opschortingsbesluit). Het college heeft appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen door vóór 26 november 2015 nader genoemde gegevens te verstrekken, waaronder bankafschriften van de Turkse bankrekening vanaf 23 september 2015, voorzien van begin- en eindsaldo (gevraagde bankgegevens). Op verzoek van appellant heeft het college de hersteltermijn verlengd tot en met 10 december 2015. Hangende het bezwaar tegen het opschortingsbesluit heeft appellant bij brief van 5 januari 2016 de Nederlandse vertalingen ingediend van de documenten die hij tijdens het gesprek op 12 november 2015 had ingeleverd. Het gaat om de volgende documenten:
- een eigendomsakte, waarop is vermeld dat [naam 1] en [naam 2] de bouwgrond op 4 juli 2007 hebben verkocht aan appellant voor 8.500 TL (eigendomsakte I);
- een eigendomsakte, waarop is vermeld dat appellant de bouwgrond op 27 oktober 2015 heeft verkocht aan [S] (S) voor 36.000 TL (eigendomsakte II);
- een formulier ‘koopovereenkomst onroerend goed’, dat betrekking heeft op de bouwgrond en waarop is vermeld: “speciale voorwaarden: betaling is 36.000 TL Op eurobasis = 12.000”, met de handtekeningen van twee getuigen, S en X als gemachtigde (koopovereenkomst);
- een ongedateerde schriftelijke verklaring van X dat hij appellant op 17 maart 2014 “vanwege zijn financiële problemen 4.500 Euro [heeft] geleend op voorwaarde dat hij deze terug zal betalen”, ondertekend door appellant en X (leenverklaring), en
- een ongedateerd ‘taxatieverslag onroerende zaak’, opgesteld door [naam 3] , luidende: “De prijs van de kavel, groot 224 vierkante meters, die staat geregistreerd op perceel 1915, kaart 7, welke de gemeente [gemeente 2] en het Kadaster verstrekken is 36.000 TL (zes en dertig duizend TL) en per 25-10-2015 is de waarde 36.000 TL.” (taxatieverslag).