ECLI:NL:CRVB:2018:1545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet verstrekken van informatie over vermogen in Turkije en de rechtmatigheid van het risicoprofiel
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellanten door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, omdat zij geen informatie hebben verstrekt over hun vermogen in Turkije. Appellanten ontvangen sinds 1 juni 1996 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). In het kader van een project dat op 1 september 2014 is gestart, heeft het college een risicoprofiel opgesteld voor bijstandsgerechtigden met een geboorteplaats buiten Nederland die langer dan 28 dagen in het buitenland verblijven. Appellanten werden geselecteerd voor dit onderzoek, waarbij het college een rapportage heeft laten opstellen over hun onroerende zaken in Turkije. Ondanks herhaalde verzoeken om informatie hebben appellanten niet de gevraagde gegevens verstrekt, wat leidde tot de opschorting en intrekking van hun bijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de rechtmatigheid van de intrekking beoordeeld. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken op grond van artikel 54, vierde lid, van de PW, omdat appellanten niet de gevraagde informatie hebben verstrekt. De Raad heeft ook de argumenten van appellanten over discriminatie en de rechtmatigheid van het risicoprofiel beoordeeld. Het college heeft volgens de Raad niet in strijd gehandeld met het discriminatieverbod, omdat het risicoprofiel objectief gerechtvaardigd is en er zeer zwaarwegende redenen zijn voor het gemaakte onderscheid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellanten ongegrond had verklaard.