1.3.Bij besluit van 27 november 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 2 mei 2016, heeft de staatssecretaris appellant op grond van artikel 71 van de Participatiewet (PW) een definitief budget voor de gebundelde uitkering over 2015 toegekend van € 47.881.909,-, waarbij rekening is gehouden met de ontwikkeling in het macrobudget en onjuistheden die waren geconstateerd bij de toepassing van het verdeelmodel.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris bij toepassing van het Besluit PW en de Regeling PW, IOAW en IOAZ geen beleidsvrijheid toekomt. De keuze van de wetgever om al voor het jaar 2015 toepassing te geven aan het nieuwe verdeelmodel is ingegeven door een politieke afweging van de betrokken belangen en de rechtbank kan niet in die belangenafweging treden. De uit het verdeelmodel voortvloeiende negatieve budgettaire gevolgen worden door de toepassing van de overgangsregeling en de vangnetregeling beperkt tot 5% van het voorheen geldende budget. Die negatieve gevolgen zijn niet van een dusdanige omvang dat het bestreden besluit in strijd is genomen met het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Ten slotte heeft de rechtbank geoordeeld dat het financieringsregime van de PW moet worden gezien als een lex specialis ten opzichte van de algemene regeling van de Gemeentewet. Voor toetsing van de Regeling PW, IOAW en IOAZ en het Besluit PW aan de Gemeentewet is dan ook geen plaats.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Wet Werk en Bijstand (WWB), zoals dat luidde ten tijde van het besluit van 26 september 2014, verstrekt Onze Minister jaarlijks ten laste van ’s Rijks kas aan het college een uitkering om het college van middelen te voorzien met het oog op het toekennen van:
a. algemene bijstand;
b. uitkeringen, als bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en voor de daarbij verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
Op grond van het tweede lid van dat artikel wordt het totale bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering, bedoeld in het eerste lid, bij wet vastgesteld, waarbij uitgangspunt is dat dit bedrag voor het desbetreffende kalenderjaar toereikend is voor de geraamde kosten van alle gemeenten in verband met uitgaven als bedoeld in het eerste lid.
Op grond van het derde lid van dat artikel worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld voor de verdeling van de uitkering, bedoeld in het eerste lid, onder de gemeenten en het verzamelen van gegevens noodzakelijk voor het vaststellen van deze verdeling.
Op grond van het vierde lid van dat artikel wordt de uitkering aan het college ten minste drie maanden voorafgaand aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft door Onze Minister bekend gemaakt.
4.1.2.Op grond van artikel 69, eerste lid, van de PW verstrekt Onze Minister jaarlijks ten laste van ’s Rijks kas aan het college een uitkering om het college van middelen te voorzien met het oog op:
a. het toekennen van algemene bijstand en van uitkeringen als bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en voor de daarbij verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet;
b. de kosten van de loonkostensubsidies, die op grond van artikel 10d, worden verstrekt.
De leden twee tot en met vier van artikel 69 van de PW zijn gelijkluidend aan de leden twee tot en met vier van het tot 1 januari 2015 geldende artikel 69 van de WWB.