ECLI:NL:RBNHO:2023:9764

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
Haa 22/2552
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering evenementenvergunning voor Oranje Koningsdag 2022 wegens onvolledige aanvraag en waarborgen openbare orde

In deze zaak heeft eiseres, een B.V. uit Alkmaar, op 15 december 2021 een aanvraag ingediend voor een evenementenvergunning voor het organiseren van Oranje Koningsdag 2022 op het terrein van het AFAS Stadion. De burgemeester van Alkmaar heeft de aanvraag op 22 maart 2022 buiten behandeling gesteld, waarop eiseres bezwaar heeft gemaakt. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester opgedragen om op het bezwaar te beslissen, wat resulteerde in een herroeping van de eerdere beslissing en een weigering van de evenementenvergunning op 15 april 2022. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 4 oktober 2023 geoordeeld dat de burgemeester de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank overweegt dat de burgemeester niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat de wettelijke beslistermijn al was verstreken. Echter, de burgemeester heeft in bezwaar terecht aangevoerd dat de aanvraag onvolledig was. De rechtbank stelt vast dat de ingediende plannen, waaronder het mobiliteitsplan en het veiligheidsplan, niet voldeed aan de eisen, waardoor de veiligheid van het evenement niet kon worden gegarandeerd. Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd dat de openbare orde en veiligheid gewaarborgd waren, en de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

De rechtbank concludeert dat de weigering van de evenementenvergunning in stand blijft en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2552

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit Alkmaar, eiseres,

(gemachtigde: mr. A.A. Westers, advocaat),
en

de burgemeester van Alkmaar, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Smit, advocaat).

Procesverloop

Eiseres heeft op 15 december 2021 een aanvraag ingediend voor het organiseren van een evenement genaamd Oranje Koningsdag 2022 op het terrein P8 en P9 van het AFAS Stadion te Alkmaar.
Bij besluit van 22 maart 2022 heeft verweerder de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Eiseres heeft op 23 maart 2022 daartegen bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak van 8 april 2022 (HAA 22/1567) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank verweerder opgedragen zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is te beslissen op het bezwaar van eiseres.
Bij besluit van 15 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder op het bezwaar beslist, het besluit van 22 maart 2022 herroepen en de evenementenvergunning alsnog geweigerd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld op 23 mei 2022.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen bij gemachtigde, vergezeld door [naam] , algemeen directeur. Verweerder is verschenen bij gemachtigde, vergezeld door gemeenteambtenaren D. Kempenaar en A. van Schouten.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
1. Eiseres heeft 15 december 2021 een aanvraag ingediend ter verkrijging van een vergunning voor het op 27 april 2022 organiseren van het evenement Oranje Koningsdag 2022 op het terrein P8 en P9 van het AFAS Stadion te Alkmaar. Op 25 februari 2022 heeft zij ook gevraagd het evenement te mogen houden op Koningsnacht. Blijkens het verhandelde ter zitting verwachtte eiseres rond de 15.000 bezoekers.
Het bestreden besluit
2.1
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de buitenbehandelingstelling van de aanvraag bij het besluit van 22 maart 2022 herroepen en de evenementenvergunning in bezwaar alsnog geweigerd. Verweerder heeft aangegeven dat Oranje Koningsdag (voorheen SLAM! Koningsdag) volgens de Uitvoeringsregels Evenementen van de gemeente Alkmaar een hoog risico-evenement is (een zogeheten C-evenement) met een zeer grote impact op de directe omgeving en de stad en/of regionale gevolgen voor het verkeer. Gelet op de omvang van de viering van Koningsdag en dit evenement is het belangrijk dat de aangeleverde stukken qua inhoud en onderlinge samenhang van goede kwaliteit zijn vanwege het belang van het kunnen bewaren van de openbare orde en veiligheid. In de Uitvoeringsregels is opgenomen dat de organisator primair verantwoordelijk is voor een ordelijk en veilig verloop van het evenement en dus voor alles wat moet gebeuren in de aanloop naar, tijdens en na afloop van het evenement. Van de organisator wordt een zorgvuldige voorbereiding verwacht. Hieronder worden verstaan een tijdige en volledige aanvraag en een inventarisatie van de risico’s. De organisator is verantwoordelijk voor de veiligheid van het publiek, het personeel en de vrijwilligers en het nakomen van de aan de vergunning verbonden voorschriften. In de Uitvoeringsregels staat dat de organisator voldoende maatregelen op het gebied van veiligheid en beveiliging neemt om de veiligheid van bezoekers en omwonenden te waarborgen. Bij de aanvraag moet de organisator aantonen op welke wijze dit wordt gewaarborgd. Maatregelen in geval van calamiteiten en met betrekking tot beveiliging, crowdcontrol, crowdmanagement, extreme weersomstandigheden en medische hulpverlening worden beschreven in het veiligheidsplan dat bij de aanvraag wordt overgelegd. Bij bepaalde evenementen is de inzet van gecertificeerde beveiligers noodzakelijk. Het aantal in te zetten beveiligers is afhankelijk van de aard van de activiteiten tijdens het evenement, het verwachte bezoekersaantal en het bezoekersprofiel. Een complete aanvraag bestaat uit een veiligheidsplan, een mobiliteitsplan, een medisch plan, een calamiteitenplan en een beveiligingsplan met bijbehorende kaartmaterialen en inrichtingstekeningen. Het door eiseres ingediende mobiliteitsplan is niet compleet en de geformuleerde uitgangspunten zijn niet onderbouwd of te herleiden naar eerder georganiseerde edities van SLAM! Koningsdag. Het medisch plan is niet compleet en onvoldoende uitgewerkt. De veiligheidsregio Noord-Holland Noord heeft geoordeeld dat dit plan onvoldoende is om advies uit te brengen. Voorts is het veiligheidsplan niet volledig en zijn de gebruikte kaarten verouderd of achterhaald. Ook het calamiteitenplan is onvoldoende uitgewerkt. Het beveiligingsplan is niet volledig. De samenhang met het mobiliteitsplan en het veiligheidsplan ontbreekt. De politie geeft aan dat op basis van de ingediende plannen de openbare orde tijdens het evenement onvoldoende is gewaarborgd en twijfelt of deze waarborging er gaat komen.
2.2
Op basis van het vorenstaande heeft verweerder de evenementenvergunning in bezwaar geweigerd, waarbij hij heeft verwezen naar artikel 1.8, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Algemene plaatselijke verordening. Ingevolge die bepaling kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde en de openbare veiligheid.
De beroepsgronden
3. Eiseres heeft aangevoerd dat nu verweerder de wettelijke beslistermijn heeft overschreden, hij de aanvraag niet wegens onvolledigheid mocht afwijzen. Daarmee heeft verweerder de facto artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wederom toegepast. Voorts heeft eiseres aangevoerd dat verweerder de evenementenvergunning in bezwaar ten onrechte heeft geweigerd, nu zich geen weigeringsgronden voordoen. Alle relevante stukken zijn aangeleverd en op basis daarvan had verweerder moeten concluderen dat de openbare orde en de openbare veiligheid gewaarborgd zijn. Eiseres heeft Oranje Koningsdag meermaals succesvol georganiseerd. Zij is een betrouwbare partij en zij werkt samen met betrouwbare partijen. Voor zover verweerder de aanvraag toch had mogen afwijzen, had hij eiseres een vergoeding moeten aanbieden voor geleden schade omdat verweerder haar te laat heeft benaderd om de aanvraag aan te vullen. Verweerder heeft in deze procedure te veel getalmd waardoor het evenement niet door kon gaan, aldus eiseres.
Heeft eiseres een belang bij de beoordeling?
4.1
Nu 26 en 27 april 2022 (de dagen waarop het evenement zou plaatsvinden) in het verleden liggen, heeft de rechtbank ter zitting bij eiseres geïnformeerd waarom zij het beroep heeft ingesteld. In reactie daarop heeft zij aangegeven dat zij belang heeft bij de beoordeling van het beroep, niet alleen omdat het gaat om een jaarlijks terugkerend evenement maar ook omdat zij verweerder op 23 mei 2023 gemotiveerd aansprakelijk heeft gesteld voor de door haar geleden schade van circa € 975.000,-. Als gevolg van de weigering moest zij de voor het evenement ingeschakelde bedrijven afzeggen en werd zij geconfronteerd met hoge annuleringskosten. Naast financiële schade heeft zij ook imagoschade geleden, aldus eiseres.
4.2
Nu eiseres stelt dat zij schade heeft geleden en zij met het vorenstaande tot op zekere hoogte aannemelijk heeft gemaakt dat zij die schade heeft geleden als gevolg van de weigering de evenementenvergunning te verlenen, is de rechtbank van oordeel dat zij een belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroepsgronden. Indien immers zou worden geoordeeld dat het bestreden besluit onrechtmatig is, zou dit voor eiseres van belang kunnen zijn om de uit het bestreden besluit voortvloeiende schade te kunnen verhalen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3329).
Is artikel 4:5 van de Awb verkapt toegepast?
5.1
Ten aanzien van het betoog van eiseres dat verweerder de aanvraag niet wegens onvolledigheid mocht afwijzen en dat verweerder de facto artikel 4:5 van de Awb wederom heeft toegepast, overweegt de rechtbank het volgende.
5.2
Ingevolge artikel 4:5 eerste lid, aanhef, onder c en slot, van de Awb kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
5.3
De voorzieningenrechter heeft - terecht - geoordeeld dat verweerder niet meer bevoegd was de aanvraag buiten behandeling te stellen. Verweerder heeft immers om aanvulling van de aanvraag verzocht terwijl de wettelijke beslistermijn al was verstreken (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1885). Dit betekent evenwel niet dat verweerder in bezwaar aan zijn afwijzing niet ten grondslag heeft mogen leggen dat de aanvraag nog steeds onvolledig was. Nu er sprake is geweest van een afwijzing van de aanvraag, is van een buitenbehandelingstelling op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef, onder c en slot, van de Awb geen sprake. Buitenbehandelingstelling van een onvolledige aanvraag is op grond van deze bepaling geen verplichting maar een discretionaire bevoegdheid, zodat een bestuursorgaan er ook voor kan kiezen om een onvolledige aanvraag af te wijzen. Uit de onvolledigheid van een aanvraag kan voortvloeien dat het geven van de aangevraagde beschikking om inhoudelijke redenen bezwaarlijk is (zie de uitspraken van de Afdeling van 23 januari 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AD8980, en 13 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW8148). Zo is in dit geval denkbaar dat het ontbreken van relevante informatie bij de aanvraag meebrengt dat er onvoldoende waarborgen waren ten aanzien van de openbare orde en de openbare veiligheid op en rond het evenement, hetgeen hierna zal worden beoordeeld. Het betoog van eiseres wordt verworpen.
Had verweerder de evenementenvergunning moeten verlenen?
6. Ten aanzien van het betoog van eiseres dat verweerder de evenementenvergunning had dienen te verlenen, overweegt de rechtbank het volgende. Van belang is dat verweerder zich in het bestreden besluit gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat alle voor het evenement noodzakelijke plannen (zowel het mobiliteitsplan, het medisch plan, het veiligheidsplan, het calamiteitenplan als het beveiligingsplan) onvolledig of incompleet zijn of onvoldoende zijn uitgewerkt en dat ook samenhang tussen de plannen ontbreekt of onvoldoende is, waardoor de veiligheid van bezoekers en de handhaving van de openbare orde bij dit hoog risico-evenement niet konden worden gegarandeerd. Daarbij heeft verweerder verwezen naar standpunten van de politie en de veiligheidsregio over de bij de aanvraag ingediende informatie. Nu in de aanvraag relevante informatie ontbreekt over het garanderen van de veiligheid van de deelnemers aan het evenement en op grond van de verstrekte informatie niet kon worden vastgesteld dat de openbare orde zou kunnen worden gehandhaafd, heeft verweerder de evenementenvergunning in bezwaar in redelijkheid alsnog kunnen weigeren. Het enkele betoog van eiseres dat zich geen weigeringsgronden voordoen en dat alle stukken waren aangeleverd, leidt niet tot een ander oordeel. Eiseres is daarmee niet concreet ingegaan op de door verweerder per overgelegd plan gegeven toelichting van zijn bezwaren. De stelling van eiseres dat zij het evenement eerder succesvol heeft georganiseerd en zelf een betrouwbare partij is en met andere betrouwbare partijen samenwerkt, geeft gezien de ontbrekende informatie bij de aanvraag evenmin aanleiding tot een ander oordeel. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat verweerder eiseres meermalen gelegenheid heeft gegeven om de aanvraag aan te vullen.
Had verweerder eiseres een vergoeding dienen aan te bieden voor geleden schade?
7.1
De rechtbank stelt vast dat de aanvraag op 15 december 2021 is ingediend toen nog coronamaatregelen van toepassing waren. Toen duidelijk werd dat deze maatregelen zouden worden afgeschaald, heeft verweerder blijkens het verweerschrift in de week van 22 februari 2022 contact opgenomen met eiseres om de aanvraag uiterlijk 2 maart 2022 volledig aan te leveren. Eiseres heeft - na haar verzoek van 25 februari 2022 om ook Koningsnacht te mogen organiseren en haar verzoek om uiterlijk op 4 maart 2022 de stukken aan te mogen leveren - uiteindelijk op 7 maart 2022 aanvullende stukken ingediend. Na de beoordeling van deze stukken heeft verweerder eiseres bij brief van 10 maart 2022 opnieuw gevraagd om ontbrekende gegevens aan te leveren op uiterlijk 14 maart 2022. Nadat bleek dat de op 13 maart 2022 van eiseres ontvangen gegevens wederom onvoldoende of onvolledig waren, heeft verweerder eiseres bij brief van 15 maart 2022 en voor de laatste keer gevraagd om ontbrekende gegevens aan te leveren op uiterlijk 17 maart 2022. In die brief heeft verweerder aangegeven dat als het gevraagde dan niet wordt aangeleverd dat hij dan niet in staat zal zijn de aanvraag tijdig te beoordelen.
7.2
Op basis van hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verweerder toen het voor de hand lag dat gelet op de afschaling van de coronamaatregelen het evenement doorgang zou kunnen vinden contact opgenomen met eiseres en is zij tot drie keer toe in de gelegenheid gesteld om haar aanvraag aan te vullen. Weliswaar heeft eiseres nadere stukken ingediend maar de aanvullingen bevatten niet alle voor de aanvraag benodigde gegevens. Het standpunt van eiseres dat verweerder eiseres te laat heeft benaderd om de aanvraag aan te vullen en te veel heeft getalmd waardoor het evenement niet door heeft kunnen gaan en verweerder eiseres een schadevergoeding had dienen aan te bieden, volgt de rechtbank gelet op het vorenstaande niet. Enkele dagen na het indienen van de aanvraag werd in Nederland een harde lockdown van kracht. Nadat versoepelingen werden doorgevoerd en bleek dat het evenement zou kunnen worden georganiseerd, heeft verweerder de behandeling van de aanvraag voldoende voortvarend ter hand genomen, waarbij de rechtbank betrekt dat de tijdspanne om tussen 22 februari en 26 april 2022 een verantwoord besluit te nemen en ook nog het evenement goed voor te bereiden kort was.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de weigering van de evenementenvergunning in stand blijft. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt eiseres het griffierecht niet terug en krijgt zij ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.