ECLI:NL:CRVB:2019:1381
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van bijstand met boete wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die sinds 1 juli 2012 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft in hoger beroep de herziening van zijn bijstand en de opgelegde boete betwist. Het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort had de bijstand van appellant herzien over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 juli 2016, omdat appellant contante bedragen van een derde had ontvangen zonder dit te melden, wat een schending van de inlichtingenverplichting opleverde. De rechtbank had de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant contante bedragen heeft ontvangen van gemiddeld € 350,- per maand, zonder dit te melden. De Raad oordeelt dat appellant had moeten begrijpen dat deze bedragen van invloed konden zijn op zijn recht op bijstand. De schending van de inlichtingenverplichting rechtvaardigt de herziening van de bijstand en de terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstandsbedragen. De opgelegde boete van € 1.179,26 is ook bevestigd, waarbij de Raad oordeelt dat het college terecht is uitgegaan van normale verwijtbaarheid bij het vaststellen van de hoogte van de boete. De Raad heeft het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard en de eerdere uitspraken bevestigd.