ECLI:NL:CRVB:2018:753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, geboren in 1989, had eerder een Wajong-uitkering ontvangen, maar deze was in 2013 ingetrokken omdat hij minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. In 2014 diende hij een nieuwe aanvraag in, die door het Uwv werd afgewezen op basis van het ontbreken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren die de eerdere intrekking van de Wajong-uitkering onjuist maakten. De appellant had weliswaar medische gegevens ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt, maar deze werden niet als nieuw beschouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet in zijn verzoek om schadevergoeding kon worden ontvangen, omdat het beroep ongegrond was verklaard. De proceskosten van de appellant werden wel vergoed, tot een totaalbedrag van € 2.004,-.