ECLI:NL:CRVB:2018:677
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een hoger beroep inzake ambtenarenrecht en immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de korpschef van politie. De appellant, werkzaam als generalist Gebiedsgebonden politie, had een verzoek tot bevordering ingediend op basis van het loopbaanbeleid, maar dit verzoek was afgewezen. De Raad oordeelde dat een aan het primaire besluit klevend bevoegdheidsgebrek was geheeld door een correcte beslissing op bezwaar. De Raad concludeerde dat de korpschef binnen de grenzen van redelijke beleidsbepaling was gebleven en dat de omstandigheden van het geval een langere behandelingsduur dan vier jaar rechtvaardigden. Het verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn werd afgewezen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad stelde vast dat de appellant niet beschikte over een beoordeling boven de norm, wat een vereiste was voor bevordering. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van ambtenaren en de toepassing van het loopbaanbeleid binnen de politie.