ECLI:NL:CRVB:2018:4032
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van de behandelend rechter in hoger beroep bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechter, ingediend door verzoeker in het kader van zijn hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Verzoeker had eerder verzocht om uitstel van de zitting, welke aanvraag was afgewezen. Hij stelde dat de afwijzing van zijn verzoek om uitstel onbegrijpelijk was en dat dit blijk gaf van vooringenomenheid van de rechter. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om uitstel geen grond voor wraking vormde, omdat procedurele beslissingen niet als zodanig kunnen worden gewraakt. De Raad baseerde zich op de maatstaf uit een eerder arrest van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De Raad concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om uitstel niet kon worden opgevat als een blijk van vooringenomenheid. Het verzoek om wraking werd dan ook afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.