ECLI:NL:CRVB:2018:326
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Appellante ontving sinds 23 februari 2000 bijstand op basis van de Participatiewet. Na een melding dat zij samenwoonde met een ander, heeft het college een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellante niet op het uitkeringsadres woonde, wat resulteerde in de intrekking van haar bijstand en een terugvordering van € 45.004,94. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de besluiten van het college in twee eerdere uitspraken bevestigd, maar in de tweede uitspraak het boetebesluit vernietigd voor een bepaalde periode. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de terugvordering heeft gehandhaafd. De Raad heeft ook geoordeeld dat de boete van € 8.100,-, die was opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting, moest worden herzien naar € 5.400,-. De Raad heeft de proceskosten van appellante toegewezen en het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.