ECLI:NL:CRVB:2018:2650
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.A. Kooijman
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Vervroegd overtolligheidsontslag van een ambtenaar bij Defensie en de rechtsgeldigheid van de beslissing van de staatssecretaris
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het besluit van de Minister van Defensie, thans de Staatssecretaris van Defensie, inzake het vervroegd overtolligheidsontslag van appellante. Appellante, werkzaam als burgerambtenaar bij Defensie, was sinds 1 oktober 2006 in dienst en was aangewezen als herplaatsingskandidaat. De staatssecretaris had haar toestemming geweigerd om met verlof te gaan en uiteindelijk het besluit genomen om haar vervroegd ontslag te verlenen wegens overtolligheid. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om het ontslag te vervroegen, omdat appellante gedurende een periode van tien weken niet aan haar verplichtingen in het kader van het herplaatsingstraject had voldaan. De Raad verwierp het argument van appellante dat zij niet gehoord had moeten worden voor het nemen van het bestreden besluit, en stelde vast dat er voldoende procesbelang was bij de beoordeling van het vervroegd ontslag. De uitspraak van de Raad van 24 augustus 2017 werd als precedent gebruikt, waaruit bleek dat de staatssecretaris niet verplicht was om appellante opnieuw te horen. De Raad concludeerde dat het beroep van appellante ongegrond was, en dat de staatssecretaris in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om het ontslag te vervroegen.