ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9829
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hennepkwekerij en bijstandsrecht: betrokkenheid en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft de betrokkenheid van appellante bij een hennepkwekerij met 196 hennepplanten, gelegen in de nabijheid van haar woonwagen. Het bestuur had op 4 januari 2013 een nadere motivering gegeven voor de betrokkenheid van appellante bij de hennepkwekerij, na een tussenuitspraak van de Raad op 30 oktober 2012. De Raad oordeelde dat appellante inkomsten had verworven uit de hennepkwekerij, waarvan zij in strijd met haar inlichtingenverplichting geen melding had gemaakt bij het bestuur. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De Raad heeft de beroepsgrond van appellante, die stelde dat zij niet opnieuw gehoord was, verworpen. De Raad oordeelde dat de standpunten van appellante voldoende bekend waren en dat er geen noodzaak was voor een nieuw hoorgesprek. De betrokkenheid van appellante bij de hennepkwekerij werd onderbouwd door onderzoeksgegevens van een buitengewoon opsporingsambtenaar, die aantoonden dat de kwekerij zich op slechts twee meter afstand van haar perceel bevond. Bovendien was er bewijs dat de waterslang van appellante was aangesloten op de hennepkwekerij.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep van appellante gegrond verklaard en het besluit van het bestuur vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tevens is het bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.888,-- en moet het bestuur het griffierecht van € 152,-- vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 mei 2013.