ECLI:NL:CRVB:2018:2554
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget voor mensen met een mobiliteitsbeperking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, geboren in 1954 en lijdend aan diverse medische aandoeningen, had een aanvraag ingediend voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) bij de FMMU Advies B.V. Deze aanvraag werd afgewezen, omdat de FMMU oordeelde dat appellante in staat was om met de trein te reizen, al dan niet met begeleiding of hulpmiddelen. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische adviezen van verschillende artsen. De Raad concludeert dat de FMMU, als privaatrechtelijke rechtspersoon, kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij met openbaar gezag is bekleed en aan de criteria voor toekenning van het hoog pkb voldoet. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet in aanmerking komt voor het hoog pkb, omdat zij met de beschikbare hulpmiddelen en begeleiding in staat is om met de trein te reizen.
De Raad wijst erop dat de criteria voor het toekennen van een hoog pkb zijn vastgelegd in het Indicatieprotocol, en dat de FMMU zich aan deze criteria moet houden. De Raad concludeert dat de FMMU op goede gronden de aanvraag van appellante heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is om de uitspraak van de rechtbank te herzien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling van de proceskosten.