ECLI:NL:CRVB:2018:2456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten en rechtsbijstand op basis van voorliggende voorzieningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had op 23 december 2015 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op basis van de Participatiewet (PW) voor niet door de ziektekostenverzekeraar vergoede tandheelkundige kosten en de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) als een passende voorliggende voorziening moet worden beschouwd en dat er geen acute noodsituatie was die een uitzondering rechtvaardigde.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor tandheelkundige behandelingen in principe onder de Zvw vallen en dat appellant niet in aanmerking komt voor bijstand omdat de kosten als niet noodzakelijk worden beschouwd. De rechtbank heeft de beroepen tegen de afwijzing van de aanvragen ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het college ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn voorgeschiedenis en de omstandigheden van zijn situatie. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat er geen acute noodsituatie was en dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was.
De Raad heeft ook de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand beoordeeld. Het college hanteert het beleid dat voor nota's ouder dan één jaar geen bijzondere bijstand kan worden verleend, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De Raad heeft geconcludeerd dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij eerder een aanvraag voor bijzondere bijstand heeft ingediend en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.