ECLI:NL:CRVB:2011:BP2290
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten is afgewezen. Appellant had in december 2008 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 176,10 voor tandheelkundige behandelingen. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat er sprake was van een voorliggende voorziening, namelijk de Zorgverzekeringswet (Zvw), die in beginsel als toereikend wordt beschouwd voor de kosten van tandheelkundige zorg. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting op 7 december 2010 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, en was er een tolk aanwezig. Het College werd vertegenwoordigd door een medewerker van de gemeente Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de Zvw, sinds 1 januari 2006, als een voorliggende voorziening moet worden beschouwd voor tandheelkundige kosten. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten die appellant heeft gemaakt niet volledig door de Zvw worden vergoed, maar dat dit niet afdoet aan het feit dat de Zvw als toereikende voorziening geldt.
De Raad heeft geen zeer dringende redenen gevonden die zouden rechtvaardigen dat appellant toch bijzondere bijstand zou moeten ontvangen. Gelet op deze overwegingen heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.