ECLI:NL:CRVB:2003:AI1319
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Beëindiging dienstauto ter beschikkingstelling aan ambtenaar en afbouwregeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ter beschikkingstelling van een dienstauto aan een ambtenaar van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De ambtenaar, gedaagde, had sinds 1991 een dienstauto tot zijn beschikking voor zowel dienstreizen als woon-werkverkeer. Echter, met de invoering van een nieuw vervoersbeleid in 1997, dat striktere voorwaarden stelde aan het gebruik van dienstauto's, werd gedaagde verzocht zijn auto in te leveren. De rechtbank Dordrecht had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit van de minister in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht, omdat niet was aangetoond dat er een relevante wijziging was in het aantal kilometers dat gedaagde moest reizen in verband met zijn functie.
In hoger beroep voerde de minister aan dat er geen onvoorwaardelijke toezegging was gedaan over het blijvend gebruik van de dienstauto en dat de beleidswijziging van 1997 ook voor gedaagde gold. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de minister weliswaar het recht had om de dienstauto in te trekken, maar dat hij onvoldoende rekening had gehouden met de financiële gevolgen voor gedaagde. De Raad concludeerde dat de geboden afbouwregeling van slechts één week te kort was en dat er een wezenlijke overgangstermijn had moeten zijn. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de minister in de proceskosten van gedaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het beëindigen van voorzieningen voor ambtenaren, vooral wanneer dit aanzienlijke financiële gevolgen heeft. De Raad stelde dat de minister opnieuw op het bezwaar van gedaagde moet beslissen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak.