Uitspraak
17.8224 AW
15 november 2017, 17/993 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de beëindiging van een tijdelijke aanstelling van appellante, die werkzaam was als administratief medewerker bij het Openbaar Ministerie. Appellante had in de periode van 2013 tot 2016 verschillende tijdelijke aanstellingen gehad, maar de minister van Justitie en Veiligheid heeft besloten haar tijdelijke aanstelling per 1 januari 2017 van rechtswege te beëindigen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat niet van rechtswege een vaste aanstelling is ontstaan. De Raad heeft daarbij verwezen naar artikel 6 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), waarin wordt gesteld dat voor een niet onderbroken keten van aanstellingen vereist is dat gedurende alle aanstellingen dezelfde werkzaamheden zijn verricht. Aangezien appellante tijdens haar verschillende tijdelijke aanstellingen andere werkzaamheden heeft verricht, was de minister bevoegd om de tijdelijke aanstelling niet om te zetten in een vaste aanstelling.
De Raad heeft ook de argumenten van appellante verworpen, waaronder de stelling dat de detachering bij een uitzendbureau een schijnconstructie was en dat dit haar rechtspositie schaadde. De Raad heeft geoordeeld dat de minister niet in strijd heeft gehandeld met het goed werkgeverschap en dat de tijdelijke aanstelling niet omgezet hoefde te worden in een vaste aanstelling. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er zijn geen proceskosten aan de orde gesteld.