ECLI:NL:CRVB:2005:AU3900
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- A. Beuker-Tilstra
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Weigering vaste aanstelling van medewerker vergunningen ministerie
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht, die op 29 april 2004 haar beroep ongegrond verklaarde. Appellante, werkzaam als medewerker vergunningen bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, was eerder tijdelijk aangesteld en had verzocht om een vaste aanstelling. Gedaagde, de minister, had echter besloten om haar tijdelijke aanstelling niet om te zetten in een vast dienstverband, wat leidde tot het bestreden besluit. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 25 augustus 2005, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. N. den Bremer.
De Raad overweegt dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor een vaste aanstelling volgens het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). Appellante had slechts twee tijdelijke aanstellingen en er was geen sprake van een periode van meer dan 36 maanden. Bovendien kon appellante geen geslaagd beroep doen op de uitzonderingsbepalingen van het ARAR, omdat de werkzaamheden tijdens haar tijdelijke aanstellingen niet als gelijkwaardig konden worden beschouwd. De Raad concludeert dat gedaagde bevoegd was om de tijdelijke aanstelling niet om te zetten in een vast dienstverband.
De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en wijst erop dat appellante door haar opstelling de proeftijd niet als geslaagd kon laten beschouwen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is om de aangevallen uitspraak te bevestigen, zonder termen aanwezig te achten voor een veroordeling in de proceskosten.