ECLI:NL:CRVB:2017:911
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verzoeken om dwangsommen en buiten behandelingstelling aanvraag bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die op 10 juni 2015 een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar ongegrond verklaarde. Appellante had op 21 augustus 2013 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Uden had de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellante niet tijdig de gevraagde gegevens had overgelegd. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond. Vervolgens heeft appellante beroep aangetekend tegen het uitblijven van een besluit op haar bezwaar en tegen het uitblijven van een dwangsombesluit. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het college een dwangsom is verschuldigd omdat het bestreden besluit haar niet had bereikt. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college aan zijn bekendmakingsverplichting heeft voldaan door het besluit naar het laatst bekende adres van appellante te verzenden. De Raad bevestigt dat het college geen dwangsommen heeft verbeurd, omdat het tijdig een besluit heeft genomen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, en dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.