Uitspraak
.Namens appellant is verschenen mr. Fischer. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand en de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand, maar heeft het college niet op de hoogte gesteld van zijn verhuizing op 25 april 2013. Hierdoor bleef hij ingeschreven op een adres waar hij niet meer woonde. Het college heeft op 7 juni 2013 het recht op bijstand opgeschort en op 14 juni 2013 de bijstand ingetrokken, omdat appellant niet voldeed aan de inlichtingenverplichting. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Noord-Holland verklaarde de beroepen van appellant ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bekendmaking van de besluiten van 7 en 14 juni 2013 op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, omdat deze naar het laatst bekende adres van appellant zijn verzonden. De Raad verwijst naar artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht, waaruit blijkt dat de bezwaartermijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. Aangezien appellant het college niet op de hoogte heeft gesteld van zijn adreswijziging, zijn de termijnen voor het indienen van bezwaar verstreken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.