ECLI:NL:CRVB:2017:567
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor WIA-uitkering na arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die sinds 4 juni 2012 ziek was door psychische klachten, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uwv over haar recht op een WIA-uitkering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante per 2 juni 2012 geen onafgebroken periode van 104 weken arbeidsongeschikt was geweest. De Centrale Raad onderschrijft deze oordelen en stelt vast dat appellante geen nieuwe medische gegevens heeft ingebracht die haar standpunt onderbouwen. De Raad bevestigt dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en dat de medische onderzoeken adequaat zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het bezwaar van appellante tegen het besluit van 23 mei 2014 niet-ontvankelijk was wegens termijnoverschrijding. De Raad concludeert dat er geen reden is om aan de conclusies van het Uwv te twijfelen en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank.