Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek van appellante om vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante in aanmerking te brengen voor een Ziektewet-uitkering werd bevestigd. Appellante, die sinds 1 februari 2009 als shopmanager werkte, viel op 17 februari 2014 uit voor haar werk door ziekte. Haar arbeidsovereenkomst werd op 26 april 2014 beëindigd. Het Uwv weigerde op 6 november 2014 haar een uitkering toe te kennen, wat door de rechtbank werd bevestigd. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank, werd appellante alsnog in aanmerking gebracht voor een Ziektewet-uitkering, maar het Uwv berekende het dagloon zonder rekening te houden met een bonus die na het refertejaar was uitbetaald. Appellante stelde dat deze bonus, die betrekking had op werkzaamheden tijdens het refertejaar, wel in de berekening van het dagloon meegenomen moest worden. De rechtbank oordeelde echter dat de bonus niet vorderbaar was tijdens het refertejaar, en dat er geen sprake was van discriminatie ten opzichte van andere werknemers. In hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep deze uitspraak, waarbij werd gesteld dat de toepassing van de dagloonregels door het Uwv correct was en dat appellante niet in een gelijke situatie verkeerde als haar ex-collega's die niet ziek waren geworden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en wees het verzoek om schadevergoeding af.