Uitspraak
OVERWEGINGEN
21 november 2013 werkend aangetroffen in de onderneming van zijn echtgenote, [naam onderneming]. Op 11 april 2014 heeft appellant 2014 tegenover een inspecteur van het Uwv
– kort samengevat – verklaard dat hij in de periode van 27 mei 2013 tot en met 9 juni 2013 in totaal 16 uur heeft geholpen met de verbouwing van de onderneming van zijn echtgenote en dat hij vanaf 9 september 2013 is gaan meewerken in deze onderneming voor gemiddeld drie uur per dag, zonder hiervoor loon te hebben ontvangen.
27 februari 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2466). Het had appellant redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat zijn activiteiten tijdens de verbouwing van de onderneming van zijn echtgenote en vervolgens in de winkel werkzaamheden zijn die in het algemeen in het economisch verkeer beloond worden en dus van invloed kunnen zijn op zijn recht op een WW-uitkering (zie ook de uitspraak van de Raad van 9 november 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4197). De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat appellant deze werkzaamheden had moeten melden en door dit niet te doen zijn inlichtingenplicht heeft geschonden.