ECLI:NL:CRVB:2017:4078
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellant, die zich op 3 juni 2010 ziek meldde vanwege rechterschouderklachten, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant op de eerste arbeidsongeschiktheidsdag niet verzekerd was voor de Wet WIA. Na een eerdere uitspraak van de Raad, waarin werd vastgesteld dat appellant als werknemer in de zin van de Wet WIA moest worden aangemerkt, heeft het Uwv een arbeidskundig onderzoek verricht. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant beperkt was, maar niet volledig arbeidsongeschikt. Appellant was het niet eens met de conclusies van het Uwv en stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de door het Uwv vastgestelde beperkingen juist waren. In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren, maar de Raad vond geen aanknopingspunten om het oordeel van de rechtbank te weerleggen. De Raad concludeerde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de geselecteerde functies medisch passend waren voor appellant, ondanks zijn klachten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om inschakeling van een onafhankelijke deskundige af, omdat er geen nieuwe medische gegevens waren die de eerdere conclusies konden ondermijnen.