Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.C.S. Grégoire, heeft een verzoek tot herziening ingediend met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering, die hij ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Appellant stelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ten onrechte geen rekening had gehouden met zijn beslagvrije voet, wat resulteerde in een te lage uitkering over de periode van 1 juli 2000 tot 1 augustus 2007, met uitzondering van februari 2005. Hij vorderde een nabetaling van € 8.837,05 en vroeg om herziene besluiten van het Uwv.
Het Uwv heeft het verzoek van appellant afgewezen, omdat er volgens hen geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, en appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er reeds besluiten waren genomen over de hoogte van de uitkering en dat appellant geen bezwaar had aangetekend tegen deze besluiten, waardoor deze in rechte vaststonden. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van de besluiten rechtvaardigden.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en het verzoek om schadevergoeding verworpen. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en benadrukt het belang van het indienen van bezwaar tegen besluiten over uitkeringen.