Uitspraak
18.6021 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar dat was ingediend door een betrokkene die onder beschermingsbewind stond. Het college van burgemeester en wethouders van Almelo had op 6 december 2017 de bijstand van de betrokkene ingetrokken en teruggevorderd wegens niet-gemelde inkomsten. De betrokkene had via zijn bewindvoerder bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door het college niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Overijssel had het bezwaar gegrond verklaard, maar het college ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de nalatigheid van de bewindvoerder voor rekening en risico van de betrokkene komt. De Raad stelde vast dat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend en dat de bewindvoerder geen bezwaar had gemaakt tegen het besluit van het college. De Raad benadrukte dat de bewindvoerder de betrokkene vertegenwoordigt en dat het college het besluit terecht alleen aan de bewindvoerder had gezonden. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond, waarmee de beslissing van het college werd bevestigd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de betrokkene als de bewindvoerder in het kader van het indienen van bezwaarschriften en de gevolgen van termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat de omstandigheden die door de betrokkene werden aangevoerd geen aanleiding gaven om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, en dat de bewindvoerder niet tijdig had gehandeld, wat voor risico van de betrokkene kwam.