Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart de rechtbank onbevoegd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante had een aanvraag ingediend voor verlenging van huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb), maar de rechtbank verklaarde haar beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij een aanvraag had ingediend, waardoor er geen sprake was van het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift tijdig was ingediend, maar dat appellante er niet in was geslaagd om de verzending van haar aanvraag aannemelijk te maken. De Raad heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder artikel 6:2, dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstelt aan een besluit, en artikel 8:1, dat het recht op beroep regelt. De Raad concludeert dat, omdat er geen aanvraag is ingediend, er ook geen beroep kon worden ingesteld.
De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en de Centrale Raad van Beroep heeft de rechtbank onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van appellante. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van het kunnen aantonen van een aanvraag in bestuursrechtelijke procedures.