ECLI:NL:RBROT:2023:7309
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de bestuursrechter bij niet ingediende aanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2023, wordt het beroep van eiser behandeld dat is ingediend op 1 augustus 2022 wegens niet tijdig beslissen door het College van procureurs-generaal. Eiser had een aanvraag ingediend op grond van artikel 39i van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, maar het College heeft aangegeven geen aanvraag of ingebrekestelling te hebben ontvangen. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van de indiening van de aanvraag, maar de ingediende stukken waren niet voldoende om aan te tonen dat de aanvraag daadwerkelijk was verzonden.
De rechtbank oordeelt dat het risico dat een niet aangetekend verzonden brief de geadresseerde niet bereikt, bij de afzender ligt. Aangezien eiser niet kon aantonen dat hij de aanvraag en de ingebrekestelling had verzonden, kon het bestuursorgaan niet in gebreke zijn voor het niet tijdig beslissen. Hierdoor is de bestuursrechter niet bevoegd om kennis te nemen van het beroep wegens niet tijdig beslissen.
De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het beroep. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.