ECLI:NL:CRVB:2017:2388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting en eerste huur na detentie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die na een detentieperiode van drieënhalf jaar bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van woninginrichting en de eerste huur van zijn nieuwe woning. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden en de appellant had kunnen reserveren of een lening afsluiten. De Raad oordeelde dat de appellant na zijn detentie eerst bij familie had gewoond en dus voldoende tijd had om te reserveren voor de kosten. Bovendien was de lening die hij had afgesloten voor zijn studie niet relevant voor de aanvraag van bijzondere bijstand voor woninginrichting. De Raad bevestigde dat de kosten voor woninginrichting en de eerste huur niet voldaan konden worden uit de bijstandsnorm en dat de aanvraag te laat was ingediend, aangezien de kosten al waren gemaakt voordat de aanvraag was ingediend. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.