ECLI:NL:CRVB:2017:2303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herberekening uitkering WIA en ingangsdatum verhoging dagloon
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de herberekening van haar uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellante was eerder in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde uitkering (LGU) en deze werd op 1 mei 2014 omgezet in een loonaanvullingsuitkering (LAU). Appellante betwistte de hoogte van het dagloon en stelde dat zij vanaf 1 juni 2012 recht had op een IVA-uitkering, die haar eerder had moeten worden toegekend.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv de uitkering van appellante terecht met ingang van 1 mei 2014 had herberekend op basis van het hogere dagloon. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het gewijzigde dagloon eerder toe te passen, omdat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd die dit rechtvaardigden. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze beslissing, met inachtneming van de relevante jurisprudentie.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2014 gegrond, maar het beroep tegen het besluit van 6 december 2016 werd ongegrond verklaard. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal € 2.227,50 bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 28 juni 2017.