ECLI:NL:CRVB:2017:2127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van woonsituatie en waterverbruik
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante, die sinds 1 augustus 2006 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die de intrekking van de bijstand over een bepaalde periode had vernietigd. De zaak draait om de vraag of appellante daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde, wat werd betwist door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek. Dit bestuur stelde dat appellante haar hoofdverblijf niet had op het opgegeven adres, gebaseerd op een laag waterverbruik en getuigenverklaringen van buurtbewoners. De Raad oordeelt dat de onderzoeksresultaten onvoldoende bewijs leveren voor de conclusie dat appellante niet op het opgegeven adres woonde. De bevindingen over het waterverbruik zijn gebaseerd op schattingen en kunnen niet als bewijs worden gebruikt. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze de intrekking van de bijstand vanaf 12 juni 2013 handhaafde, en draagt het dagelijks bestuur op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het ook de proceskosten van appellante vergoedt.