In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 juli 2020, zijn twee zaken behandeld met betrekking tot de intrekking van bijstandsuitkeringen en de terugvordering van te veel betaalde bijstand aan eiser, die woonachtig was in Rijswijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij niet langer op het opgegeven uitkeringsadres woonde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser vanaf 21 december 2017 niet meer zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres, wat werd ondersteund door een bijzonder onderzoek dat door de gemeente was uitgevoerd. Dit onderzoek toonde aan dat er een significante daling was in het energieverbruik en dat er geen geldtransacties in Rijswijk plaatsvonden. Eiser had verklaard dat hij vaak in Den Haag verbleef en dat hij slechts sporadisch in Rijswijk sliep. De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht de bijstandsuitkering had ingetrokken en de terugvordering had ingesteld, omdat eiser niet had voldaan aan zijn verplichtingen om juiste informatie te verstrekken over zijn woon- en verblijfplaats. De rechtbank verklaarde de beroepen in beide zaken ongegrond, wat betekent dat de besluiten van de gemeente standhielden.