ECLI:NL:CRVB:2017:2067
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet melden van huwelijk en verwijtbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 16 april 2012 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), was op 22 oktober 2013 in Marokko gehuwd. Hij had dit huwelijk op 2 januari 2014 gemeld bij de gemeente Capelle aan den IJssel. Na een onderzoek door de afdeling Sociale Zaken werd vastgesteld dat de appellant zijn bijstandsuitkering over de periode van 22 oktober 2013 tot 26 februari 2014 ten onrechte had ontvangen, omdat hij zijn huwelijk niet had gemeld. Het college van burgemeester en wethouders besloot de bijstand van de appellant te herzien en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, alsook een boete op te leggen. De rechtbank vernietigde het besluit van het college, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van zijn huwelijk. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven in de relevante periode en dat de appellant niet kon worden aangemerkt als ongehuwd. De Raad herstelde de terugvordering tot een bedrag van € 4.267,68 en matigde de boete tot € 1.179,35, rekening houdend met de normale verwijtbaarheid van de appellant. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant in hoger beroep.