ECLI:NL:CRVB:2017:645
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.L. Boxum
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen exploitatie van een hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante ontving sinds 13 februari 2012 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van meldingen over een hennepkwekerij in haar woning, heeft de politie op 5 februari 2013 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas heeft daarop besloten de bijstand van appellante in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, omdat zij had verzwegen dat zij inkomsten had kunnen verwerven uit de hennepkwekerij.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij de hennepkwekerij niet heeft geëxploiteerd en dat zij geen voordeel heeft ondervonden. De Raad overweegt dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de woning van appellante een omstandigheid is die zij had moeten melden aan het college. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft aangenomen dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden, ongeacht de vrijspraak door de strafrechter voor het opzettelijk schenden van deze verplichting.
De Raad bevestigt dat het college op basis van de onderzoeksresultaten en de bevindingen van de politie en het rapport van 5 september 2014, terecht heeft geconcludeerd dat de bijstand van appellante over de te beoordelen periode moest worden ingetrokken en dat de kosten van bijstand moesten worden teruggevorderd. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.