Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in beroep tot een bedrag van
€ 5.314,57;
€ 1.032,22;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank oordeelde over de toekenning van een WIA-uitkering en de proceskostenvergoeding. Appellant had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had vastgesteld dat hij met ingang van 24 januari 2011 recht had op een WGA-uitkering in de categorie 35 tot 80%. Na bezwaar en een gewijzigde beslissing op bezwaar, werd de mate van arbeidsongeschiktheid verhoogd naar 80 tot 100%. De rechtbank oordeelde dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant duurzaam moest worden geacht, wat leidde tot recht op een IVA-uitkering. De rechtbank vernietigde de eerdere besluiten van het Uwv en veroordeelde het Uwv tot vergoeding van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
In hoger beroep heeft appellant zich gericht op de proceskostenvergoeding, specifiek de kosten van ingeschakelde deskundigen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de kosten van deskundigen had afgewezen, omdat appellant geen specificatie had overgelegd. De Raad heeft de zaak zonder terugverwijzing afgedaan en de kosten van de deskundigen vastgesteld. De Raad heeft ook de proceskosten van appellant in hoger beroep toegewezen en het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de behandelingsduur door de Raad niet te lang was geweest. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.