ECLI:NL:CRVB:2016:5155
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake Wajong-uitkering en niet-ontvankelijkheid van het verzoek
In deze zaak heeft verzoekster, die in Zwitserland woont, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 mei 2012, waarin haar Wajong-uitkering was beëindigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 juli 2016 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening. De verzoekster stelde dat een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 mei 2011, dat voor de eerdere uitspraak al bekend was, nieuwe feiten of omstandigheden zou bevatten die aanleiding zouden moeten geven tot herziening. De Raad oordeelde echter dat de inhoud van inmiddels tot stand gekomen jurisprudentie op zichzelf geen grond vormt voor het doorbreken van het rechtens onaantastbaar zijn van besluiten. Het verzoek om herziening werd als onredelijk laat ingediend verklaard, omdat het meer dan een jaar na de openbaarmaking van de eerdere uitspraak was ingediend. De Raad verklaarde het verzoek om herziening niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door voorzieningenrechter T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier J.M.M. van Dalen.