ECLI:NL:CRVB:2020:1579
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerder besluit inzake Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe medische feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, geboren in 1998, had een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze op basis van de conclusie dat appellant arbeidsvermogen heeft. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat er geen nieuwe medische feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging van het eerdere besluit rechtvaardigden.
Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank en het Uwv ten onrechte hadden geconcludeerd dat hij arbeidsvermogen heeft. Hij stelde dat zijn aanvraag niet overeenkomstig het Compendium Participatiewet was beoordeeld en dat de beoordeling was gebaseerd op de verwachting dat zijn aandoeningen in de loop naar volwassenheid zouden verbeteren. De Raad oordeelde echter dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een wijziging van het eerdere besluit rechtvaardigden. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de medische situatie van appellant sinds zijn achttiende jaar niet was gewijzigd en dat de eerdere beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan.