ECLI:NL:CRVB:2016:4656
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand met betrekking tot markthandel en boeteoplegging
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 1994 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. Na een anonieme melding dat appellant op de zwarte markt werkte, heeft de gemeente Utrecht een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellant een marktkraam had gehuurd, wat niet was gemeld aan het college. De gemeente heeft daarop de bijstand ingetrokken en een terugvordering ingesteld van in totaal € 26.526,46. Na bezwaar is het terugvorderingsbedrag verlaagd naar € 20.000,48. Daarnaast is er een boete opgelegd van € 9.730,-, die later is verlaagd naar € 3.340,-. De rechtbank heeft in beroep de intrekking en terugvordering van de bijstand voor een deel vernietigd, maar de boete gehandhaafd.
In hoger beroep hebben appellanten de uitspraak van de rechtbank bestreden. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college voldoende bewijs heeft geleverd dat appellant de kraam heeft gehuurd en dat de inlichtingenverplichting is geschonden. De Raad heeft echter vastgesteld dat het college niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de boete met betrekking tot de maand februari 2013, maar wel voor mei 2013. De Raad heeft de boete vastgesteld op € 350,-, in plaats van de eerder opgelegde € 2.643,92. De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 992,- en heeft bepaald dat het college het griffierecht van € 122,- vergoedt.