ECLI:NL:CRVB:2014:2457
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en intrekking bijstand wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 27 april 2010 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een aanvraag ingediend voor bijstand ingevolge het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Deze aanvraag werd afgewezen omdat het college van burgemeester en wethouders van Leiden oordeelde dat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar was. Na een melding over de huur van een unit op de Beverwijkse Bazaar, heeft het college een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant sinds 21 september 2010 als zelfstandige werkzaam was, maar dit niet had gemeld aan het college, wat een schending van de inlichtingenverplichting opleverde.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken het beroep van appellant tegen de intrekking van de bijstand ongegrond verklaard, maar het beroep tegen de terugvordering van bijstand gegrond verklaard, waarbij het terugvorderingsbedrag werd verlaagd. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraken, waarbij hij betwistte dat hij in de relevante periode als zelfstandige had gewerkt en recht had op bijstand.
De Raad oordeelde dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellant het recht op bijstand met ingang van 21 september 2010 niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het college terecht was overgegaan tot intrekking van de bijstand en de terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstandskosten. De hoger beroepen van appellant werden afgewezen, en er werd geen schadevergoeding toegekend.