ECLI:NL:CRVB:2015:3214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling geschiktheid tot arbeid als moskeemedewerker
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van betrokkene, die als moskeemedewerker werkzaam was. Betrokkene had zich op 19 november 2012 ziek gemeld vanwege psychische en lichamelijke klachten, waarna zijn dienstverband eindigde op 31 december 2012. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) heeft op basis van een rapport van een verzekeringsarts geconcludeerd dat betrokkene geschikt was voor zijn laatst verrichte arbeid en heeft zijn uitkering per 24 februari 2014 beëindigd.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat de functie van moskeemedewerker met verlichtende aspecten als 'zijn arbeid' moest worden beschouwd en dat de verlichtende aspecten een rol speelden bij de beoordeling van de ongeschiktheid tot werken. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en vernietigde het bestreden besluit van appellant.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in strijd met de Ziektewet was genomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank had miskend dat de functie van moskeemedewerker met verlichtende aspecten geen verzwarende aspecten met zich meebracht. De Raad concludeerde dat de verzekeringsartsen een goed beeld hadden van de werkzaamheden van betrokkene en dat appellant op juiste gronden de Ziektewet-uitkering had beëindigd. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard.