ECLI:NL:CRVB:2015:3017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- J. Brand
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Toekenning van maatschappelijke opvang aan vreemdelingen en de positieve verplichting van het college
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, een Tibetaanse vrouw die in 2007 Nederland is binnengekomen, had een aanvraag ingediend voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor toelating tot de maatschappelijke opvang. Het college stelde dat er geen sprake was van feitelijke dakloosheid, wat een vereiste is voor toegang tot de opvang.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 22 juli 2015 werd appellante bijgestaan door haar advocaten, terwijl het college vertegenwoordigd was door hun juridische team. De Raad heeft vastgesteld dat appellante gedurende de relevante periode, van 13 juli 2012 tot 19 februari 2013, niet in een situatie van dakloosheid verkeerde, maar bij vrienden en kennissen verbleef. De Raad concludeerde dat het college niet de positieve verplichting had om appellante opvang te bieden op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 september 2015.