ECLI:NL:CRVB:2015:3015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- J. Brand
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Toekenning van maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, een in 1983 geboren vrouw uit Tibet, heeft in Nederland geen rechtmatig verblijf en heeft tweemaal een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, die beide keren is afgewezen. In augustus 2012 heeft zij een aanvraag ingediend voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), welke door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam is afgewezen. Het college stelde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor toelating tot de maatschappelijke opvang, omdat er geen sprake was van feitelijke dakloosheid.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Appellante voerde aan dat haar situatie uitzichtloos is en dat ze afhankelijk is van de hulp van een gezin, maar de Raad oordeelde dat er geen positieve verplichting voor het college bestond om haar opvang te bieden op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De Raad concludeerde dat appellante gedurende de relevante periode niet in een situatie van dakloosheid verkeerde, aangezien zij onderdak had bij vrienden en binnen de Tibetaanse gemeenschap.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H.J. de Mooij als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 september 2015.