ECLI:NL:CRVB:2014:4182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Verlaging kinderbijslag voor kinderen in Turkije en de toepassing van het woonlandbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de verlaging van de kinderbijslag voor kinderen die in Turkije wonen, op basis van de Wet woonlandbeginsel. Betrokkenen, die al voor 1 juli 2012 kinderbijslag ontvingen, kregen te maken met een aanpassing van de hoogte van de kinderbijslag, die nu is afgestemd op het kostenniveau van Turkije. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had hen laten weten dat hun uitkering met ingang van het eerste kwartaal van 2013 verlaagd zou worden. De rechtbank had het beroep van betrokkenen ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de aanpassing van de kinderbijslag niet in strijd was met internationale verdragen en dat er geen sprake was van ongerechtvaardigde discriminatie.
In hoger beroep herhaalden betrokkenen hun standpunt en vroegen om een oordeel over de toepassing van het woonlandbeginsel in een situatie waarin een Turks onderdaan in Nederland woont en de kinderen in Turkije. De Raad oordeelde dat deze situatie niet aan de orde was en dat het verzoek niet kon worden ingewilligd. De Raad bevestigde de eerdere oordelen van de rechtbank en oordeelde dat de betrokkenen zich niet succesvol konden beroepen op bepalingen uit de Associatieovereenkomst tussen de EU en Turkije, noch op andere internationale verdragen. De Raad concludeerde dat de toepassing van het woonlandbeginsel een legitiem doel diende en dat de gekozen middelen proportioneel waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.