Op 17 december 2014 heeft de Voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep in twee uitspraken een ordemaatregel getroffen voor uitgeprocedeerde asielzoekers uit Amsterdam, die Nederland moeten verlaten. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de gemeente Amsterdam met ingang van deze datum nachtopvang, een douche, ontbijt en een avondmaaltijd moet bieden aan deze groep. Dit besluit is genomen in het licht van de beslissingen van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) van 1 juli 2014, die mogelijk invloed kunnen hebben op het Nederlandse opvangrecht. De ordemaatregel geldt tijdelijk en loopt door tot twee maanden nadat het Comité van Ministers van de Raad van Europa een standpunt heeft ingenomen over de beslissingen van het ECSR.
De zaak betreft verzoekers die afkomstig zijn uit Eritrea en Somalië en die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben. Zij hebben eerder aanvragen ingediend voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) na beëindiging van hun opvang in de Vluchthaven in Amsterdam. De rechtbank Amsterdam had eerder de beroepen van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen sprake was van een tijdige beslissing op hun aanvragen. Verzoekers hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraken en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de situatie van verzoekers die op straat leven of tijdelijk onderdak hebben in kerken. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de beslissingen van het ECSR niet bindend zijn, maar wel van belang kunnen zijn voor de beoordeling van aanvragen om opvang. Gezien de onduidelijkheid over de juridische gevolgen van de ECSR-beslissingen heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de gemeente Amsterdam verplicht wordt om de noodzakelijke opvang te bieden aan verzoekers. Daarnaast is het college veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, die zijn begroot op € 4.870,-.